Droom over Vis en ONDERWATERVARKENTJES en een KERK

 

Ik droomde dat ik met de palingvisser in zijn bootje zat. Hij zei tegen mij dat hij grote snoeken tegen de wallekant, tegen de schoeiing , vlak onder het wateroppervlak zag zitten. Hij zei tegen mij dat ik ze zo kon pakken. Ik probeerde het, maar was te traag. Ik had de snoek wel te pakken, maar het dier gleed via zijn staart uit mijn hand. . . . .

Later in de droom kwamen we op een plek waar het modderig was. Daar moest veel vis zitten.

We schepten met emmers in dat modderige water en gooide de emmers weer leeg. Uit de modder en onder de modder kwam een enorme partij vis te voorschijn. Er waren zelfs onderwatervarkentjes bij. Die had ik nog nooit gezien.

Ik had een zwarte plastic viskist bij me en gooide daar de zwarte platvissen in. Hele grote en kleinere.

 

Diezelfde nacht nog een droom

 

Ik was in een stad met grachtjes. Ik denk in Amsterdam. Aan zo’n grachtje was een kerkje met een ijzeren hek ervoor. Ik liep het kerkplein op en wandelde daar wat rond. Toen kwam er een oud vrouwtje dat bij die kerk hoorde en ze zei dat we weg moesten gaan. Ze zei dat ook tegen iemand anders.

 

Betekenis / uitleg

 

Dit zijn dromen van iemand die op het moment van de dromen als maatschappelijk mislukt beschouwd moet worden. Een talentvolle man met een hoge opleiding, maar door allerlei omstandigheden arbeidsongeschikt, werkloos en in een magere uitkeringssituatie beland. Hij meimert erover om de uitkering op te zeggen en zich weer in het arbeidsproces te begeven. Met het risico dat als dat niet lukt hij in een nog penibelere situatie terecht komt.

 

De dromer heeft eerder in zijn leven dromen over vissen gehad.  Hij ving ooit eerder in het centrum van Amsterdam in de Amstel een grote vis en kort daarna werd hem een winstgevend contract aangeboden.

Het is trouwens kenmerkend dat op onze oude gulden een visje stond afgebeeld. Het logo van de Staatsloterij bestaat uit een grote vis die een klein visje opeet. De vis als symbool blijkt dus met financiële voorspoed te maken te hebben. In het bekende sprookje van Piggelmee is dat ook het geval

Maar de vis is ook een geestelijk symbool. Volgens professor Jung is de vis het symbool van het Zelf. Het sturende centrum van de totale persoonlijkheid dat zowel het bewuste als het onbewuste omvat. Het is een metafysich iets dat niet te doorgronden in. Het schijnt zich zelfs als een zuiver geestelijke entiteit buiten de persoonlijkheid te bevinden. Christus wordt ook vaak als vis voorgesteld en in nog oudere mythologieën dragen de helden vaak een vissenmasker of tooi. De paus en de bisschoppen (Sinterklaas incluis) dragen de mijter. Een hoofddeksel in de vorm van een vissenbek.

Mogelijk wordt met dat geestelijke aspect de grote snoek als symbool van het ongrijpbare Zelf  uitgebeeld.

Hier is de droom een duidelijke aanwijzing dat de dromer contact met zijn Zelf heeft en zich door zijn innerlijk moet laten leiden in plaats van door allerlei tobberijen.

De visser in het bootje is naar mijn idee een verpersoonlijking van de intuïtie. Een vorm van weten zonde dat je precies weet waardoor je het weet. De intuïtie is een van de functies van de persoonlijkheid. De visser is daar een prachtig symbool van, want de visser weet ook nooit precies hoe de vis zwemt en komt toch met vis thuis.

Die grote snoek bevond zich in het heldere water, weliswaar tegen de oever aan.  Het heldere water is een symbool van het onbewuste, in tegenstelling tot het land, de oever, dat het bewuste symboliseert. Direct het onbewuste in de vorm van het heldere water tegemoet gaan om daar het Zelf te ontmoeten, voor zover dat te ontmoeten valt, is geestelijk gesproken een gevaarlijke daad, omdat er een psychose kan ontstaan die als een geestelijke dood gezien moet worden doordat het Ik (Ego) uit elkaar valt en allerlei deelpersoonlijkheden ontstaan of het Ik oplost en het contact met de werkelijkheid  vervangen wordt door een  contact met een waanwereld van allerlei ideeën. (Uit deze ideeënwereld komen de ideologieën voort die onze wereld al zoveel onheil hebben bezorgd.) Dit onbewuste is collectief, dat wil zeggen dat we het allemaal gemeenschappelijk hebben en dit verklaart ook waarom die waanideeën als ze goed gebracht worden zo massaal aanslaan bij de massa.

Toch, om uit de stagnatie van de persoonlijkheid te komen, moet er met dat onbewuste gecommuniceerd worden omdat het de bron van alle vernieuwing en creativiteit is. Het onbewuste beval alle mogelijkheden die er zijn, het bewust alleen de mogelijkheden die we al kennen.

De tussenstap om met die diepe bron te communiceren is het persoonlijke onbewuste. Dat is het schemergebied tussen het bewuste en het onbewuste deel van onze persoonlijkheid. In deze droom het modderige ondiepe gebied waar al die vissen zaten en ook die onderwatervarkentjes.

Daar bracht de visser de dromer heen en de vangst was overvloedig. (In dit opzicht lijkt deze droom op de wonderbaarlijke visvangst uit de Evangeliën.) Er werden grotere en kleinere zwarte platte vissen gevangen. Zelfs onderwatervarkentjes  die dromer nog nooit gezien had. Dit duidt op de onbekende mogelijkheden die diep in ons verscholen zitten. Een varken is tevens een geluksdier. Leuk om op te merken is tevens dat een jonge karper een knorretje genoemd wordt.  Het werkwoord ‘zwijnen’ betekent ook zoiets als geluk hebben terwijl je het niet echt verdiend hebt.

De zwarte vissen zeggen zoveel dat de dromer ook iets van zijn duistere kant moet gebruiken, want ook dat is een kant van de persoonlijkheid waar heel veel creativiteit in zit. Vaak wordt een enorme massa energie verbruikt om die zogenaamde duistere kant van de persoonlijkheid te onderdrukken zodat er te weinig overblijft voor de goede kant en leidt tot verstarring van de persoonlijkheid.

 

Deze droom bleek voor de dromer een programma te zijn. Niet een bewust programma, maar een intuïtief programma.

 

De andere droom over de kerk

 

De kerk in de Amsterdam.  Amsterdam als hoofdstad is ook een symbool van het centrum van de persoonlijkheid. De kerk in het midden ook.

Bovendien is de stad en ook de kerk een moedersymbool, omdat het geborgenheid uitdrukt. We spreken niet voor niet van ‘Onze Moeder de Heilige Kerk’.  Ik denk dat die kerk daar in het centrum met een hek eromheen ook een taboe-gebied uitdrukt. Een onaanraakbaar gebied dat ook nog een door die oude (wijze) vrouw benadrukt wordt.

Zoals in de vorige droom de dromer met die zwarte vissen aangemoedigd werd ’t niet zo nauw te nemen zo wordt de dromer hier duidelijk gemaakt dat er ook taboe-gebieden zijn waar je af moet blijven.

Een taboe blokkeert de natuurlijke loop van de Levensenergie (Libido) en dwingt haar andere wegen te zoeken.  Zo ontstaat beschaving en cultuur.

De stad Amsterdam is tenslotte ook ontstaan doordat in de natuurlijke Amstel een dam werp gelegd en de rivier de Amstel precies ging stromen waar de Amsterdammers haar hebben wilden. Getemd door het taboe dat dam heette. Zo ontstond de stad Amsterdam.

 

Deze dromen als beelden voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ze drukken tegenstellingen uit. Er is dynamiek. De tegenstelling wordt niet uitgevochten, maar wordt overstegen door er het midden van te houden. Zo ontstaat er evenwicht in de persoonlijkheid.

 

Sommige mensen nemen dit soort dromen letterlijk. Ze vatten ze op als een opdracht te gaan vissen of alle loten van de Staatsloterij te kopen.

Deze mensen zijn in de greep van hun onbewuste gekomen. Dan is er sprake van een neurose of psychose.  .  .  .